Een interessant artikel, gepubliceerd in Forest Ecology and Management, werpt licht op een vraag die we bij Go Forest vaak krijgen: waarom dunnen we onze bossen?
In de meta-analyse hebben Chagnon et al. (2025) 50 peer-reviewed veldstudies onderzocht in gematigde en boreale bossen in Europa en Noord-Amerika. Ze bestudeerden hoe verschillende dunningsstrategieën de veerkracht en weerstand van bossen beïnvloeden tegen vier belangrijke stressfactoren: droogte, plagen, windstormen en brand.
Wat is dunning? Waarom doen we het?
Dunning is een silviculturele of bosbeheerstechniek waarbij bomen selectief uit een opstand worden verwijderd om de concurrentie tussen de overblijvende bomen om essentiële hulpbronnen zoals licht, water, voedingsstoffen, soms ruimte en ook wortelvolume te verminderen. Door bomen die onderdrukt, minder vitaal, invasief of slecht aangepast zijn te verwijderen, krijgen de overblijvende bomen een betere kans om hulpbronnen te benutten, sterker te groeien en een robuuster wortelsysteem te ontwikkelen. Dit verbetert over het algemeen de gezondheid van de opstand.
De studie van Chagnon et al. (2025) maakt onderscheid tussen verschillende dunningsbenaderingen en houdt rekening met uiteenlopende dunningsintensiteiten. Ze hebben onderzocht hoe deze dunningspraktijken interageren met de leeftijd van het bos, de soortencompositie en de locatieomstandigheden om de veerkracht van bossen te beïnvloeden.
Bij Go Forest wordt dunning ingezet als een instrument om:
-
De gezondheid en groeipotentie van bomen te verbeteren
-
De kwetsbaarheid voor droogte en plagen te verminderen
-
Natuurlijke regeneratie te ondersteunen
-
Bosopstanden voor te bereiden op langdurige veerkracht onder klimaatverandering
Wat het onderzoek heeft gevonden
De meta-analyse bracht enkele belangrijke bevindingen aan het licht:
1. Algemeen positief effect
Voor gematigde en boreale bossen leveren de resultaten van de meta-regressies sterk bewijs dat dunning over het algemeen de veerkracht en weerstand van bosopstanden tegen meerdere stressfactoren verhoogt. Belangrijk is dat er op grote schaal geen statistisch significant negatief effect werd vastgesteld.
Dit betekent dat, hoewel voorzichtigheid en afstemming op de situatie essentieel zijn, dunning over het algemeen helpt om de algehele veerkracht en weerstand van bossen te behouden of te verbeteren.
2. Droogte
Dunningsbehandelingen, vooral die waarbij de concurrentie sterk werd verminderd (bijvoorbeeld intensievere dunning van onderaf), verbeterden de overleving en groei van bomen tijdens en na droogteperiodes. Het mechanisme: door de concurrentie tussen bomen te verminderen, kregen de overblijvende bomen meer toegang tot water en ontwikkelden ze sterkere wortels, waardoor ze beter waren voorbereid op waterstress.
3. Plagen
De analyse toonde aan dat selectieve dunning (bijvoorbeeld sanitatiedunning) waarbij kwetsbare of geïnfecteerde bomen werden verwijderd, de weerstand van bossen tegen insecten en ziekteverwekkers verhoogde. Dit was bijzonder effectief in naaldhoutopstanden. Door zwakkere of kwetsbare bomen te verwijderen, vermindert men de beschikbaarheid van gastheren, verhoogt men de vitaliteit van de resterende bomen en worden bosopstanden beter in staat gesteld om plagen te weerstaan of ervan te herstellen.
4. Brand
Dunnen bleek in veel gevallen effectief in het verminderen van de ernst van bosbranden. Dit gebeurde voornamelijk door het verwijderen van “ladderbrandstof” (kleine bomen en dichte ondergroei), die het mogelijk maken dat oppervlaktebranden naar de kroonlaag overslaan. De voordelen van dunning voor brandrisico hangen echter sterk af van het nabeheer en de plaatselijke omstandigheden. Indien achtergebleven houtresten niet worden beheerd, kan dunning onbedoeld juist de hoeveelheid brandstof verhogen en het risico vergroten.
5. Stormen
Opvallend genoeg waren de resultaten voor stormschade niet significant in de meta-analyse. De reden hiervoor is dat windschade sterk afhangt van structurele factoren, soortensamenstelling, leeftijd, de verhouding tussen boomhoogte en diameter, blootstelling van de standplaats, terrein en het tijdstip van dunning. Dit maakt de uitkomst zeer variabel.
Het onderzoek van Chagnon et al. (2025) levert robuuste ondersteuning voor het gebruik van dunning als een krachtig klimaatadaptatie-instrument wanneer het doordacht wordt toegepast. Het toont aan dat dunning in veel contexten de veerkracht van bossen kan vergroten en de kwetsbaarheid voor droogte, plagen en brand kan verminderen. Er is echter aanzienlijke nuance nodig in het ontwerp en de uitvoering.
Hoe wij dunnen toepassen bij Go Forest
Wij zien dunnen niet als een standaardoplossing, maar als een strategische ingreep, afgestemd op soortensamenstelling, standcondities en risicoprofielen. Onze aanplant garandeert dat terreinen minstens 30 jaar bebost blijven, met een overlevingspercentage van 80%. Dunningsactiviteiten worden zorgvuldig gepland om de gezondheid en veerkracht van het bos te ondersteunen. Het geoogste hout kan door de eigenaar verkocht worden, wat een verantwoorde manier biedt om het bos te beheren terwijl de ecologische waarde behouden blijft.
Referentie
Chagnon, C., Dumont, S., Morin-Bernard, A., Jactel, H., Achim, A., & Moreau, G. (2025). Potential of thinning to increase forest resilience and resistance to drought, pest, windstorm and fire: A meta-analysis. Forest Ecology and Management, 590, 122788. https://doi.org/10.1016/j.foreco.2025.122788